40
‘En wanneer moetje in Frankrijk getuigen ?’ ‘Dinsdag over een week.’
‘Ik heb begrepen dat de rechtbankprocedures daar heel anders zijn dan hier, en dat je in feite zult verschijnen in een soort voorbereidende hoorzitting ?’
‘Ja, blijkbaar. Er zal me worden gevraagd achtergrondinformatie over PLT te verstrekken en op die manier de band tussen de twee jongens aan te tonen. En later, als de eigenlijke rechtszaak plaatsvindt, zal ik worden opgeroepen om min of meer dezelfde informatie te verstrekken tegenover een jury…’ Het was lunchtijd bij Boehmier & Kemp in Washington D.C. Het enige rustige moment van de dag. Jennifer McGill had snel een broodje gegeten en gebruikte haar lunchtijd om het achterstallige papierwerk van die ochtend in te lopen. Op de achtergrond was CNN te zien, met het geluid zacht. Een naam die op tv werd genoemd, klonk haar opeens bekend in de oren, hoewel ze niet meteen wist waarom. Abrupt keek ze op van het dossier dat ze had zitten lezen en zette het geluid harder. Larry King was op tv, met iemand die sprekend op Mary Elizabeth Mastrantonio leek en die ze nooit eerder had gezien. ‘Zelfs rond die hoorzittingen schijnt in Frankrijk al een soort mediacircus te zijn ontstaan. Er wordt politieke bevooroordeeldheid geclaimd en we hebben natuurlijk de beslissende betrokkenheid van Alain Duclos bij die grensverleggende biotechnologiezaak. Gezien de enorme aandacht die eraan wordt geschonken, zul je ongetwijfeld onder vuur worden genomen over het kwetsbare karakter van PLT in de bewijsvoering, hoe denk je daarmee om te gaan ?’
‘Door me strikt te houden aan het bewijs en de feiten die ons ter beschikking staan. De sessies waarbij ik aanwezig was hebben alleen al negentig pagina’s typoscript opgeleverd, en voor mijn aankomst zijn er al meer dan zestig pagina’s aantekeningen en typoscript gemaakt door een collega-psychiater…’ En toen wist ze opeens de naam weer: Calvan. Niet een van haar zaken, maar een die werd behandeld door Gerry Sterner. Maar ze herinnerde zich dat Gerry een paar dagen terug was benaderd door een onderzoeksmedewerker uit Parijs.
Ze rukte de hoorn van de telefoon en drukte op de knop van de centrale. ‘Susan ? Is Gerry er nog ?’
‘Ik geloof dat hij in de bibliotheek is. Ik verbind je door.’ Een paar seconden later hoorde ze Sterners stem. ‘Ja ?’
‘Gerry. Jennifer hier. Ga naar de dichtstbijzijnde tv. Snel ! Die Calvan van jou is bij Larry King.’
Na een kort bedankje vloog Sterner door de gang naar de kantine. Twee secretaresses zaten naar Pacific Drive te kijken. Hij greep de afstandsbediening. ‘Sorry. Sorry. Noodgeval !’ Larry King verscheen op het scherm, met zijn gebruikelijke rode bretels. ‘Zijn je eerdere gevallen bekend waarin PLT werd gebruikt als bewijsvoering in een moordzaak ?’ ‘Twee in India, hoewel maar een ervan het tot het eigenlijke proces heeft gehaald. Maar dit is de eerste zaak van zijn soort in een gemeenschap die de concepten van reïncarnatie en PLT afwijst. En dus, in die context…’
Sterner stormde de kantine uit en greep de eerste de beste telefoon in een aangrenzend kantoor. Zijn secretaresse was lunchen, dus hij belde de receptie. ‘Susan, bel Jean-Paul Thibault bij Guirannet & Fachaud in Frankrijk voor me, wil je ? Het is daar al bijna avond, dus je moet snel zijn.’
Kon het… kon het waar zijn ?
Ja, had Monique al na het tweede bandje besloten, enkel en alleen omdat ze geen andere redelijke verklaring kon bedenken. Niemand anders dan Christian kon die dingen zo gedetailleerd weten. Hoewel ze nog steeds die muur van weerstand voelde, dezelfde als toen ze tegen Dominic had gezegd dat ze een of ander vaag, paranormaal verband misschien wel kon accepteren, maar niet dat dit de wedergeboorte van Christian was. Maar naarmate de sessies en opnamen vorderden, gevolgd door de hoorzittingen, had ze haar visie langzaam maar zeker bijgesteld, hoewel ze daar nooit iets over tegen Dominic had gezegd. Eerst alleen door het horen van Christians stem en de beschrijvingen op het bandje… en de vele schrijnende herinneringen die toen plotseling bovenkwamen. Maar toen was ze nieuwsgierig geworden naar Eyran Capel.
Ze had alleen wat achteloze vragen gesteld als Dominic het had over de vorderingen in de sessies en de zaak. Hoe ziet die jongen eruit ? Is er een gelijkenis met Christian ? Herinnert hij zich iets als hij wakker is ? Ontkennende antwoorden op elke vraag, geen magisch beeld in haar geest waaraan ze zich kon vastklampen, niets anders dan een stem op een bandje. Ze had ze herhaaldelijk afgespeeld, net zo achteloos gevraagd of ze de nieuwe bandjes mocht horen, haar best gedaan om de groeiende intensiteit van haar nieuwsgierigheid niet te verraden.
Ze had willen vragen of ze een van de sessies mocht bijwonen, maar dan zou ze te veel blijk geven van haar groeiende obsessie, en Dominic had haar al verteld hoe moeilijk het was om bij de sessies aanwezig te zijn, en over het geheime spelletje dat Marinella Calvan en hij gedwongen waren te spelen. Het was hem tenslotte gelukt om nog één laatste sessie bij te wonen, tezamen met een notaris.
Toen, een paar dagen geleden, had Dominic gezegd dat Stuart en Eyran Capel naar Frankrijk zouden komen voor de volgende hoorzitting, en dat ze hadden afgesproken elkaar voor de zitting te ontmoeten. Ze had op dat moment op het punt gestaan om te zeggen: ‘Daar zou ik graag bij zijn’, maar toen had Dominic haar verteld waar ze naartoe zouden gaan: het korenveld ! Het korenveld bij Taragnon. Plotseling raakten haar nieuwsgierigheid en alles wat ze al zo lang weg had gedrukt ernstig in conflict. Ze kon niet terug naar die plek, nooit meer. En dus maakte ze zichzelf wijs dat het niet belangrijk was en klampte ze zich vast aan Dominics eerdere woorden: dat Eyran gewoon een Engels jongetje was met een leuk, vrolijk gezicht, donkerblond haar en een paar sproetjes naast zijn neus, dat hij niet op Christian leek en zich niets herinnerde als hij wakker was… Wat moest ze doen ? Naast deze jongen gaan staan, die ze niet kende, en hem vragen stellen waarop hij geen antwoord kon geven… terwijl haar hart en ziel aan stukken werden gescheurd door de herinneringen ? Misschien was het nooit de bedoeling geweest dat ze hem zou ontmoeten. Misschien moest dit privé blijven. Zij alleen met haar bandjes… alleen met Christians stem. Ze keek over de rand van haar wijnglas naar Dominic. Ze waren klaar met eten en de tafel was al afgeruimd. Dominic zat haar ook bedachtzaam aan te kijken. ‘Zijn er problemen ?’ vroeg ze.
‘Ik weet het niet. Misschien. Het ging niet goed vandaag. Maar we zullen de uitkomst pas over een paar dagen weten.’ Toen de deuren van de kamer waarin de zitting had plaatsgevonden eindelijk openzwaaiden, had Corbeix een woedende uitdrukking op zijn gezicht gehad. Hij had Dominic uitgelegd hoe hij onder vuur was genomen en wat Thibault eiste, maar ze hadden allebei even hun mond gehouden toen Thibault naar buiten kwam. Barielle wilde het verslag van zijn griffier raadplegen voordat hij uitspraak deed. Over vier dagen zouden ze die horen. ‘Wat kan er gebeuren ?’
Dominic zuchtte. ‘We staan er slecht voor. De zaak kan nietig verklaard worden. Dan is alles afgelopen.’ De blik in Moniques ogen werd zachter. Ze forceerde een glimlach en legde haar hand op die van Dominic. ‘Het spijt me, Dominic. Je hebt zoveel werk in deze zaak gestopt, er zo hard voor gevochten.’ Er verscheen een aarzelende glimlach op zijn gezicht, maar ze kon de pijn en het verdriet zien die erachter lagen. Het gaf hem weinig troost. Ze pakte zijn hand stevig vast. ‘Luister, Dominic. Als de zaak mislukt, dan moet je je daar niet schuldig over voelen vanwege mij. We hebben samen een goed leven gehad. Je hebt me twee geweldige zonen gegeven. Je hebt me heel gelukkig gemaakt. Meer kan iemand niet doen. Ik kan niet van je verwachten dat je dat van Christian ook nog rechtzet.’ ‘Dank je.’ Dominic nam haar hand in de zijne. Maar hij wist dat ze dit waarschijnlijk alleen zei om hem te troosten als de zaak eventueel zou mislukken. Hij twijfelde er geen seconde aan dat ze, net als hij, Duclos graag aan de zijmuur van de Arc de Triomphe genageld zou zien voor wat hij Christian had aangedaan.
‘Je hoeft dit niet voor mij te doen. Ik heb me al lang geleden losgemaakt van de geest van Christian.’
Maar hij deed dit net zozeer voor zichzelf, wist hij. Om de zaak recht te zetten. Hoewel ze waarschijnlijk nooit zou weten hoe schuldig hij zich voelde over Machanaud. Ze had gelijk: ze hadden samen een geweldig leven gehad. Alles met elkaar gedeeld, behalve die paar geheimen. ‘Vind je het niet erg dat alles nu weer terugkomt ? Dat de geesten op een bepaalde manier weer tot leven worden gewekt ?’
‘Een beetje, maar dat is logisch.’ Ze kromp even ineen. Ze wilde niet toegeven hoe groot de obsessie voor haar was. Hij had al genoeg druk op zijn schouders. ‘Maar we mogen ons leven daar niet door laten bepalen. Als het lot beslist dat Duclos wordt veroordeeld, dan zij het zo. Als dat niet gebeurt, dan geldt hetzelfde. Wat moet gebeuren, zal gebeuren. Kwel jezelf niet met de gedachte dat je dat kunt veranderen, Dominic. Straf jezelf niet. Je hebt aan deze zaak alles gedaan wat je kon. Als dat uiteindelijk niet genoeg blijkt te zijn, laat het dan los. Niemand zal het je kwalijk nemen, daardoor minder over je denken. Zeker ik niet.’ Zoals altijd zacht en begrijpend. Haar ogen keken hem aan en voegden diepte toe aan haar woorden. Sprekende bruine ogen die hem al hadden doen smelten toen hij ze voor het eerst zag, die hem in de loop der jaren fonkelend hadden aangekeken over talloze door kaarsen verlichte tafels, bij de geboorte van Yves en Gerome, de tientallen verjaardagen en feestjes die ze sindsdien hadden gevierd. Een goed leven. God, wat hield hij van haar. Maar achter die zachtheid en dat medeleven in haar ogen zag hij nog steeds de pijn. De schaduwen die haar na Christians dood door de decennia heen hadden achtervolgd. Schaduwen die dat medeleven ontkrachtten en schreeuwden: grijp hem, grijp hem ! Zorg dat Christian recht wordt gedaan. Laat hem niet ontkomen.
Betina’s stem klonk uit de keuken. ‘Ik breng nu de taart binnen.’ Joël glimlachte. Duclos glimlachte ongemakkelijk terug. Ze zaten aan de uiteinden van de eettafel, zo ver mogelijk van elkaar af. Wat altijd dringender gewenst was als Betina niet in de kamer was. Alsof zij de enige link tussen hen was en ze zonder haar niet normaal konden communiceren.
Betina kwam binnen met de taart en de sfeer ontspande. Wit glazuur met blauwe letters: hartelijk gefeliciteerd Joël. Tien kaarsjes.
Een wonder. Nadat hij vijf dagen tegen de dood had geknokt in een couveuse, was Joël opeens sterker geworden. Nog eens twee maanden met zorgen over gezonde botaanmaak, en Joël had nergens meer last van gehad.
Late felicitaties van collega’s toen Joël eenmaal buiten levensgevaar was. Sigaren. ‘Je moet dolgelukkig zijn !’ Ja, ja, natuurlijk. Zijn beste politici-glimlach. Inwendig was hij te verdoofd om te weten hoe hij zich voelde. Maar Betina zou tenminste gelukkig zijn, was de overheersende gedachte. Het zou haar bezighouden, en weg van hem houden. Wat hem wel zo goed uitkwam.
Blond haar in pagestijl. Blauwe ogen. Joël leek op zijn moeder, op alle fronten. Hij zag weinig terug van zichzelf in de jongen. Betina glimlachte bewonderend naar de twee boven de taart. ‘Het is fijn om je thuis te hebben, Alain. Zeker bij gelegenheden als deze.’
‘Ja, het is fijn om thuis te zijn.’ Duclos forceerde een glimlach, maar hij dacht: stomme trut. Een gendarme voor de voordeur en zijn leven en toekomst hingen aan een zijden draadje. Dat kon je moeilijk de ideale thuiskomst noemen. Maar hij wist wel wat ze bedoelde: tussen Brussel en Straatsburg, al zijn zakenreisjes en weekends dat hij ertussenuit kneep – ook onder het mom van zakelijke afspraken -, was hij vrijwel nooit thuis. Vaak zagen ze hem maar twee of drie keer in evenveel maanden. Inwendig lachte Duclos om de ironie: dat was dus hun relatie, hun schijnvertoning van een huwelijk, dat er een gerechtelijk bevel voor nodig was om hem thuis te krijgen.
Verjaardagen ? Ondanks Betina’s commentaar was dit een van de weinige keren dat hij er lijfelijk bij aanwezig was. Hij had al drie van Joëls verjaardagen gemist: twee was hij er vergeten en dat had Betina hem nauwelijks kunnen vergeven, en één was samengevallen met een belangrijke zakenreis. Hij had een cadeau laten sturen en Joël opgebeld vanuit Praag om hem te feliciteren. De zachte, onzekere stem van een zevenjarige aan de andere kant van de lijn: ‘Dank u wel, papa.’ Hij kon zich waarschijnlijk nauwelijks herinneren hoe zijn vader eruitzag. Hij was er bijna nooit. En als hij er was: afstand. Hij kon het voelen in de blik van de jongen, als die op hem bleef rusten. Misschien was dat niet zo vreemd omdat hij altijd weg was, of het was de sterke band tussen Joël en Betina die hem tot een vreemdeling maakte, iemand die hun gezamenlijke activiteiten stoorde en buiten hun dierbare kringetje viel ? Maar tijdens zijn somberder buien werd hij knap nerveus van de blik van de jongen. Dan vroeg hij zich af of het niet alleen een vragende blik was vanwege zijn lange afwezigheid, maar ook een wetende blik, alsof de jongen op zulke momenten dwars door hem heen keek en zijn duistere geheim had geraden, waar hij al die jaren al bang voor was geweest. Maar hij was zo voorzichtig geweest, had daar echt zijn best voor gedaan. Hij had nooit op die manier naar Joël gekeken, nooit. Zijn blonde haar en blanke huid hadden dat gemakkelijker gemaakt. Hij was niet het type waar Duclos zich toe aangetrokken voelde.
Trouwens, dit was zijn zoon, zijn zoon ! Hij zou nooit, nooit… ‘ Voel je je wel goed ?’
‘Ja, best. Prima.’ Maar hij voelde zijn hart jagen en had zijn handen onder de tafel tot vuisten gebald.
Betina keek hem aan met een blik vol medeleven en bezorgdheid. ‘Ik weet dat dit niet gemakkelijk voor je is. Maar probeer je een beetje te ontspannen. Je bent nu thuis, met je gezin. Bij mensen die om je geven.’
Hij slaakte een lange, diepe zucht. ‘Ja, ja, je hebt gelijk.’ Hij probeerde de spanning van zich af te zetten en opende langzaam zijn handen. Nog drie dagen, dan zou hij weten of de zaak geseponeerd werd. En zo niet, dan lag hun volgende kans daarop bij Marinella Calvan. Thibault had hem de vorige dag gebeld om hem enkele smakelijke details te vertellen over wat hij over haar had ontdekt, en hij had er alle vertrouwen in dat hij haar in stijl onderuit zou kunnen halen. Misschien zou hij zich geen zorgen moeten maken. Als ze over drie dagen geen goed nieuws van Barielle kregen, dan zou het toch zeker na de volgende zitting voorbij zijn.
Maar dat was zijn enige zorg niet, hield hij zichzelf voor. Later die middag zou Jaumard ongetwijfeld weer bellen en zou hij naar Genève moeten bellen om de overschrijving te regelen. De rechtszaak, Jaumard, zijn naam in elke krant, een gendarme voor zijn deur en daarachter een meute verslaggevers en fotografen die op hem afstormden en hun camera’s lieten klikken elke keer dat hij zich liet zien. Op sommige momenten voelde hij zich alsof alles hem insloot.
Na de eerste krantenkoppen had hij Betina ervan overtuigd dat het allemaal verzonnen was. Niets hiervan was waar. ‘Mijn advocaat zal de zaak binnen de kortste keren ophelderen.’ Ze had er niet naar gevraagd, maar hij had zich willen verantwoorden voordat er vragen van haar kant kwamen. Betina had zijn antwoord zonder zichtbare terughoudendheid geaccepteerd, maar hij kon niet helpen dat hij zich bleef afvragen of een deel van haar hem niet verdacht: al die zakenreisjes, zijn lange weekends weg, het feit dat hij zelden het bed met haar deelde. Precies het patroon dat zou passen bij een dergelijk geheim leven. Betina stak de kaarsjes aan en glimlachte. En Joël glimlachte ook, met ogen die fonkelden in het licht van de kaarsjes. Ogen die wisten. Duclos schudde de gedachte van zich af. Hij deed wat Betina hem had aangeraden, ontspande zich. Hij was bij zijn gezin. Mensen die om hem gaven. Maar hoeveel had hij door de jaren heen om hén gegeven ? Een zoon die hem soms voorkwam als een volslagen onbekende. Een vrouw met wie hij nauwelijks sliep. Fonkelende ogen, vol warmte en begrip, en het enige wat hij al die jaren had gedaan, was ervoor wegrennen.
En nu hadden ze hem thuis verwelkomd. Zijn gezin. De hechte familiekring van Betina en Joël waar hij zo lang buiten had gestaan. Waar hij zélf buiten was gaan staan. Hij liet dit nieuwe gevoel van welkom-zijn tot zich doordringen, waande zich in de warmte ervan terwijl hij Betina de laatste kaarsjes zag aansteken. Betina glimlachte en Joël glimlachte. Hij kon zich niet herinneren dat hij deze gevoelens van hechtheid en warmte ooit eerder had ervaren. Maar toch was hij in de weken dat hij thuis was ook andere dingen gaan zien, een ander soort glimlachjes. Bezorgde, geforceerde glimlachjes die een spanning creëerden die soms met een mes te snijden was. Op zulke momenten dacht hij wel eens dat hij beter af zou zijn in de gevangenis, dan hier met die twee opgesloten te zitten.
En toen die onechtheid van hun glimlachjes opeens tot hem doordrong, kwam de gedachte weer bovendrijven: ze wisten het. Ze wisten het allebei. En hier zat hij dan, opgenomen in de mierzoete hechtheid van zijn gezin, omringd door kaarsjes en lieve glimlachjes. Gevangen.
Wit glazuur met blauwe letters. Tien jaar ? O, mijn god, net zo oud als Christian Rosselot toen hij stierf.
Flakkerend kaarslicht. Joëls glimlachende gezicht erboven, zijn ogen groot toen hij zijn lippen tuitte om de kaarsjes uit te blazen. Maar het enige wat Duclos zag was die ene kaars die Monique Rosselot in het ziekenhuis brandde, haar gezicht weerspiegeld in het glas, Christian Rosselot die met smekende ogen naar hem opkeek, maak me niet dood… maak me niet dood ! En op het moment dat zijn zoon de kaarsjes uitblies, kwam de kei op zijn hoofd terecht… zag hij zichzelf het leven uit Christian Rosselot slaan, zijn licht doven. Hij voelde de kleine schedel verbrijzelen toen de kei hem raakte, voelde het warme bloed op zijn borst spetteren. En toen zat hij ineens in de auto met Betina, gaf hij een ruk aan het stuur… haar doordringende gegil net voordat ze de truck raakten…
Duclos beet hard op zijn lip en rende de kamer uit. Hij ging naar de slaapkamer en smeet de deur achter zich dicht. Even later kwam Betina binnen. Ze kwam naast hem op het bed zitten en sloeg troostend haar arm om zijn schouder. Duclos boog zijn hoofd, vond het moeilijk haar aan te kijken. ‘Als de dingen zo slecht gaan, overvalt het me gewoon dat dit misschien Joëls laatste verjaardag is waar ik voorlopig bij kan zijn,’ loog hij. Tranen zouden gepast hebben, maar ze kwamen niet; zijn emoties waren als opgedroogde putten. ‘Ik weet het. Ik weet het,’ troostte Betina hem. Maar diep in zijn hart vroeg hij zich af wat ze wist, of vermoedde. Misschien zaten ze allebei wel te liegen.
Corbeix belde meteen naar Dominics bureau toen hij de uitspraak van Barielle had vernomen. ‘We zijn erdoor. Maar wel met de hakken over de sloot. Barielle heeft ons een strenge reprimande gegeven die zal worden opgenomen in het dossier voor het eigenlijke proces, en die door Thibault nog steeds kan worden gebruikt om ons mee om de oren te slaan. Maar voorlopig leven we nog. Nog net. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat er maar heel weinig hoeft te gebeuren om Barielle de zaak alsnog nietig te laten verklaren.’
‘Nou, dat is tenminste hoopvol nieuws. Bedankt.’ Dominic legde de hoorn neer en dacht: Marinella Calvan ? Thibault zou haar ongetwijfeld zwaar onder vuur nemen over PLT, maar bij haar zou er tenminste geen sprake zijn van bevooroordeeldheid. Calvan wist waarschijnlijk weinig of niets van de Franse politiek, noch kon die haar iets schelen.
Duclos nam op nadat de telefoon één keer was overgegaan. Hij had zijn gesprek met Thibault, over Barielles uitspraak en de strategie die ze in de volgende zitting met Marinella Calvan zouden volgen, eigenlijk net beëindigd. Hij dacht dat Thibault iets was vergeten en daarom terugbelde. Maar het was Georges Marchand vanuit Zwitserland.
Na het inleidende ‘Kun je praten ?’ en ‘Hoe red je je ?’ kwam Marchand al snel met de reden van zijn gesprek. ‘Ik ben een paar dagen geleden gebeld door mijn mensen. Ze zijn niet gelukkig met al die aandacht die door de kranten aan het biotechnologiebesluit wordt besteed. En ze vinden het buitengewoon onaangenaam als het in verband wordt gebracht met de zaak die tegen jou loopt, om voor de hand liggende redenen.’ ‘Het is alleen maar een tactiek van mijn advocaat. Ze hoeven zich geen zorgen te maken.’ ‘Wat wil hij ermee bereiken ?’
‘Het biotechnologiebesluit levert hem een goede achtergrond om politieke bevooroordeeldheid tegen mij te claimen. Een sterk voorbeeld van politieke vijanden die opeens uit het kreupelhout tevoorschijn komen. We hebben de zaak tijdens de laatste hoorzitting al bijna nietig kunnen laten verklaren en zullen dat nu vrijwel zeker in de volgende laten doen. Dan is het hele gedoe snel overgewaaid. Vinden ze wel weer een nieuw schandaal om op de voorpagina te zetten.’
Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Een paar dagen geleden waren ze alleen nog maar bezorgd, maar toen ze vandaag het nieuws in Le Figaro lazen, raakten ze echt in paniek. Herinner je je Lenatisse ?’
‘Ja.’ Lenatisse was een Franse socialist, lid van het Europese Parlement, die zich krachtig had uitgesproken voor een wetswijziging op het vlak van de biotechnologie, en die enkele stekelige opmerkingen had gemaakt over Duclos die de Groenen bevoordeelde.
‘Een journalist schijnt de opmerkingen van je advocaat aan die van Lenatisse gekoppeld te hebben. Heb je het al gezien ?’ ‘Nee, nee, nog niet.’ Hij kreeg de kranten niet vroeg, kwam eigenlijk nog nauwelijks buiten met gendarme en pers voor de deur. Hij moest wachten tot later op de dag, als Betina de kranten meebracht als ze boodschappen had gedaan. ‘Ik zal het je voorlezen. ‘Inderdaad boude beweringen van raadsman Thibault over een politieke heksenjacht op zijn cliënt nadat die het debat over de biotechnologie wetgeving had voorgezeten. Maar die hebben wel een paar intrigerende reacties uitgelokt: met name die van minister Lenatisse in een eerder commentaar, hoewel wat schertsend gemaakt, dat Alain Duclos in de zak van de Groenen zou zitten. Want als Alain Duclos uiteindelijk toch schuldig wordt bevonden aan moord, dan is er geen buitengewoon wild voorstellingsvermogen voor nodig om te geloven dat hij waarschijnlijk ook een corrupt politicus is. Misschien krijgen minister Lenatisses opmerkingen dan alsnog inhoud.’’ ‘O.’ Duclos kreeg het koud. Er werd weer een nieuwe dimensie aan zijn problemen toegevoegd. ‘Ik kan me voorstellen dat ze zich zorgen maken. Maar het wijst tenminste alleen in de richting van de Groenen. Jouw mensen zullen de laatsten zijn die worden verdacht.’ Toen besefte hij dat hij nogal ongeïnteresseerd klonk. ‘Maar ik heb begrepen waar je naartoe wilt. Ik zal tegen Thibault zeggen dat hij in moet binden. Geen links meer met het biotechnologiebesluit. En, zoals ik al zei, binnenkort is de hele zaak toch van de baan.’
‘Laten we het hopen.’ Het zou Marchand niet verbazen als de schrijver van het stuk inspeelde op de wensen van een of andere lobby van de kant van de industrie. Tot nu toe was het zo dat als Duclos werd veroordeeld voor moord, het besluit nog steeds overeind stond. Maar als er met succes kon worden aangetoond dat er mogelijk sprake was van corruptie, moest het debat heropend worden. ‘Er was nog een andere reden om in dit stadium contact met je op te nemen.’ Marchand zuchtte. Uit het laatste telefoontje van zijn cliënt had hij opgemaakt dat dit hun eerste zorg was, maar hij kon de juiste woorden niet vinden, ze leken zo ongepast binnen de relatie die hij tot op heden met Duclos had. ‘Ik weet dat je raadsman ervan overtuigd is dat hij je van alle blaam kan zuiveren. Maar als er iets misgaat, en je behoefte hebt aan extra hulp, bel dan. Je moet weten dat als de zaken er het slechtst voor staan, je hier vrienden hebt. Mensen die je zullen helpen.’
‘Ja, ja. Natuurlijk. Ik zal het onthouden.’
Marchand hing op. Duclos leek wat van zijn stuk gebracht door hun aanbod, had op dit moment waarschijnlijk geen idee wat dat inhield. Of misschien was hij er zo van overtuigd dat zijn advocaat hem van alle blaam zou zuiveren, dat hij nog niet eens had nagedacht over andere mogelijkheden.
Het was niet een geheel onbaatzuchtig gebaar van zijn cliënt, wist Marchand. Want het laatste wat ze wilden, was een veroordeelde Duclos die zijn uiterste best zou doen om deals te sluiten en uit de school te klappen over vele jaren als corrupt politicus, en heel wat schade kon aanrichten in de industriële wereld als hij dat deed.